Onze visie

Voor een Sociale Zekerheid voor Voedsel

Pleitnota 1 | Augustus 2023

Het recht op voedsel in gevaar

In België lijden veel mensen honger en bezuinigen ze op hun voedselbudget om te kunnen voldoen aan andere essentiële uitgaven zoals huisvesting, energie, mobiliteit, kleding, enz. De inflatie, deels veroorzaakt door speculatie op de wereldvoedselmarkt, verhoogt de druk op huishoudbudgetten die al onderhevig zijn aan aanzienlijke vaste kosten. Naar schatting heeft 5% van de bevolking voedselhulp nodig.3 Een alarmerend cijfer, aangezien voedselhulp het vangnet is voor de meest dramatische menselijke situaties. Door de stigmatiserende toegangsvoorwaarden wordt er overigens van uitgegaan dat niet iedereen zich tot deze hulp wendt. Voedselhulp kan geen structureel antwoord zijn op voedselonzekerheid, maar alleen op extreme situaties.

Naast honger is er het probleem van de ondervoeding. De helft van de bevolking heeft overgewicht. Meer dan 16% heeft obesitas. In een voorzichtige analyse worden de kosten voor de sociale zekerheid van overgewicht en obesitas geraamd op ongeveer 4,5 miljard euro per jaar tussen 2013 en 2017.4 Bepaalde bevolkingsgroepen worden er meer door getroffen dan andere, maar het blijft een algemeen probleem. Kijk voor ondervoeding bijvoorbeeld naar de indicator van de groenteconsumptie: slechts 15% van de bevolking eet de 5 nadrukkelijk aanbevolen porties fruit en groenten, en 17% eet ze niet elke dag.5 Sciensano toont overigens aan dat het ongeveer twee keer zoveel kost om een evenwichtig dieet op te bouwen dan om aan de minimale caloriebehoefte te voldoen.

Aan de productiekant is het beeld niet rooskleuriger. Het inkomen van boeren is erbarmelijk. Vandaag de dag is hun inkomen ongeveer 44% lager dan dat van de gemiddelde arbeider. (De boeren worden vervangen door grote internationaal georiënteerde en gesubsidieerde landbouwbedrijven waarvan de standaardisering en controle in handen zijn van slechts een handvol economische spelers. Bepaalde multinationals genereren op deze schandalige wijze miljardenwinsten, terwijl de bevolking en de planeet ziek worden. Aan de hierboven geraamde kosten voor de gezondheidszorg komen dus nog enkele miljarden aan milieukosten6 en subsidiekosten aan private veelal industriële landbouwbedrijven bij.

We betalen goedkoop voedsel niet enkel in de winkel.
We betalen ook de subsidies, de kosten voor sociale zekerheid bij gerelateerde gezondheidsproblemen en de kosten voor het herstel van milieu en klimaat.

Een werking gebaseerd op 3 pijlers

We moeten collectief heroveren wat de Belgische bevolking produceert en eet. Met de betrokkenheid van de overheid. Het idee is om het recht op voedsel te verwezenlijken door voort te bouwen op bestaande sociale zekerheidsstelsels en een sociale zekerheid voor voedsel op te zetten. Dit idee is ontstaan uit discussies op de raakvlakken sociale zekerheid, voedselzekerheid en voedselsoevereiniteit.7 Als we voldoende rekening houden met de lessen uit het verleden, lijkt de sociale zekerheid de beste manier die we kennen om de toegang tot kwaliteitsvoedsel tot een recht te maken, en niet een keuze van de consument voor wie het zich kan veroorloven.

We moeten een gemeenschappelijke solidariteit creëren voor risico’s, kosten en kwetsbaarheden. Een gemeenschappelijke pot.

Het huidige budget van de sociale zekerheid is voornamelijk gebaseerd op werknemers- en werkgeversbijdragen, aangevuld met een overheidssubsidie.

De financiering van de SoZeVo kan dezelfde principes volgen:

  • een verhoging van de bijdragen op de lonen van werknemers en bijdragen door bedrijven;
  • een verhoging, voor zover mogelijk, van bijdragen op inkomsten van onroerende goederen, financiële producten, etc.; en
  • een bijdrage van de staat (bv. door een verhoging van de accijnzen op ongezonde voedingsproducten.)

De pot moet solidair herverdeeld worden onder de hele bevolking. Bepaalde bevolkingsgroepen worden meer door getroffen door ondervoeding dan andere, maar het blijft een algemeen probleem. iedereen die legaal in het land verblijft zou maandelijks een bedrag ontvangen, bv. betaald op een elektronische kaart, op dezelfde manier als maaltijdcheques of ecocheques.8 De automatische toekenning betekent dat je het niet hoeft aan te vragen.

Het toegekende bedrag is de minimale hoeveelheid die nodig is om goed te eten. De hoogte van dit bedrag bepaalt het benodigde bedrag aan bijdragen in de eerste pijler en kan progressief worden verwezenlijkt (zie hieronder inzake progressieve implementatie). Op lange termijn wordt dit bedrag op minimaal 150 euro per volwassene geraamd (50% voor kinderen).

Het bedrag kan alleen worden uitgegeven aan geconventioneerde producten. Dat zijn producten die de producent eerlijk vergoeden, voldoen aan duurzaamheidscriteria en afkomstig zijn van de lokale korte keten. Deze conventionering gebeurt door een daarvoor op te richten overheidsinstantie voor voeding. Deze instantie zal een databank beheren van goedgekeurde producten en locaties waar deze gekocht kunnen worden.

De conventionering steunt op het principe van de voedseldemocratie: d.w.z. dat de criteria dynamisch worden ingevuld door middel van brede toegankelijke maatschappelijke discussies waarbij onder meer de raden voor voedselbeleid advies uitbrengen. Ze zullen worden afgestemd op de doelstellingen van regionale voedselstrategieën (Good Food in Brussel, het Référentiel Alimentation Durable in Wallonië, de recente Voedselstrategie in Vlaanderen).9

De sociale zekerheid voor voedsel (SoZeVo) zal in principe afhangen van een federale instelling om fondsen te innen (op basis van de bevoegheidsverdeling inzake de sociale zekerheid) en zal vervolgens, via een samenwerkingsakkoord, de conventionering regionaal organiseren (op basis van de bevoegdheidsverdeling inzake milieu en landbouw)10. Een SoZeVo op regionaal niveau is ook mogelijk.

De Sociale Zekerheid voor Voedsel gaat uit van fundamentele uitdagingen en komt tegemoet aan de hoge verwachtingen van de bevolking op het gebied van sociale rechtvaardigheid, agro-ecologische transitie en democratisering.

Een progressieve implementatie

De Sociale Zekerheid voor Voedsel (SoZeVo) moet geleidelijk worden ingevoerd. Ten eerste is er niet genoeg aanbod in België om te voldoen aan de stimulans van 150 euro per maand voor eerlijke, duurzame en lokale producten. De voedselketen moet zich geleidelijk aan deze nieuwe situatie aanpassen. Ten tweede zijn de bedragen die nodig zijn om een volwaardige SoZeVo te financieren kolossaal. Ongeveer 17 miljard euro per jaar (15,8 miljard euro voor volwassenen en 1,57 miljard euro voor kinderen). Dit komt in de buurt van een verhoging van 10% van de sociale bijdragen. Dat is een politiek onhaalbare doelstelling op korte termijn. Het is mogelijk om met een lager bedrag te beginnen: bij 50 euro per maand zouden de sociale bijdragen met 3% verhoogd moeten worden. Dat lijkt in een context van de huidige inflatie niet onredelijk. Bij 150 euro per jaar (wat dicht in de buurt komt van de jaarlijkse uitgaven per huishouden voor biologische producten in België), hebben we het slechts over 1,45 miljard euro, of een stijging van de sociale bijdragen van minder dan 1%.

Het toegekende bedrag van de SoZeVo is een aanvulling op bestaande budgetten van de sociale zekerheid. Hoewel het een universeel recht is, zou bij de progressieve implementatie wel wenselijk zijn om al zo veel als mogelijk rekening te houden met de mensen die zich al in een precaire situatie bevinden op basis van een vooraf bepaald statuut (leefloon, BIM-statuut, OMNIO-statuut, e.d.). Zij kunnen bv. al eerder hogere bedragen ontvangen.

  1. Deze pleitnota is gebasserd op discussies binnen de CréaSSA. http://collectif-ssa.be ↩︎
  2. In het Frans la Sécurité Sociale de l’Alimentation (SSA) ↩︎
  3. Federatie van de maatschappelijke diensten, 2021. ↩︎
  4. Sciensano, “Health care costs and lost productivity costs related to excess weight in Belgium”, 2022. ↩︎
  5. Eurostat, 2019 ↩︎
  6. The true cost and price of food”, A paper from the UN Food Summit, 2021 ↩︎
  7. Voedselsoevereiniteit is het vermogen van de bevolking om keuzes te maken voor de voedselproductie en voedseldistributie in hun grondgebied. ↩︎
  8. Voor diegenen die nog niet legaal in het land verblijven, doet zich hetzelfde probleem voor als voor de toegang tot alle andere diensten van de sociale zekerheid. In dit stadium biedt de specifieke regeling geen concrete oplossing voor dit probleem. Het vermoeden is wel dat de het systeem de druk op de voedselhulp vermindert, waardoor deze wat dit betreft alvast een betere dienstverlening zou moeten kunnen aanbieden. ↩︎
  9. Hoewel de gemeenschappelijke pot hoofdzakelijk via de consumentenkaart aan rechthebbenden zal worden herverdeeld, zullen er ook middelen ter beschikking worden gesteld van de beoogde regionale overlegstructuren alsook aan de productie en distributieketen om hun aanbod aan de geconventioneerde producten aan te passen. ↩︎
  10. Jean-François Neven, Etude juridique exploratoire de la faisabilité d’une sécurité sociale alimentaire en Belgique, Centre de droit public et social de l’ULB, december 2022 ↩︎